De trilogie toont een deel van de Europese geschiedenis die in West-Europa niet tot nauwelijks bekend is: de bezetting van de Baltische staten door de Sovjet-Unie. Tussen 1940 en 1991 waren Estland, Letland en Litouwen bezet. Tijdens de annexatie door de Sovjet-Unie vonden massale deportaties, executies en arrestaties plaats. Collectieve trauma’s die bij de bevolking diepe littekens hebben achter gelaten. Sinds de Russische invasie van Oekraïne herleven oude angsten. Maar waarom is deze angst zo groot en wat is de oorzaak ervan? Aan de hand van persoonlijke verhalen van ooggetuigen en nabestaanden neemt Heinermann ons mee naar een verborgen geschiedenis.
“Er is nooit iemand veroordeeld voor de misdaden tegen de menselijkheid die door de Sovjets zijn begaan. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd daarover voor het eerst openlijk gesproken, maar in het Rusland van Poetin wordt het Stalin-verleden opnieuw onder het tapijt geschoven. Daarom vind ik het belangrijk dat de verhalen die achter het IJzeren Gordijn voor ons verborgen bleven, gehoord en bewaard worden, zodat ze bij kunnen dragen aan een correcte geschiedschrijving.”
In drie delen vertellen ooggetuigen over de deportatie van vrouwen en kinderen naar afgelegen gebieden in Siberië, het leven in de goelagkampen, het georganiseerde verzet tegen de Sovjet bezetter en het begin van de Koude Oorlog.